De truc met value based alm
Ongeveer 100% is de dekkingsgraad van het gemiddelde Nederlandse pensioenfonds momenteel. Het vermogen is daarmee gelijk aan de marktwaarde van alle uitkeringen. Toch is er bij het omrekenen naar persoonlijke pensioenvermogens vanwege het pensioenakkoord geld over: een onverdeeld vermogen. Handig als compensatie voor het afschaffen doorsneesystematiek. Maar waar komt dit geld vandaan?
Compensatie bij gelijke kosten
In het pensioenakkoord staat dat we alle reeds beloofde uitkeringen omzetten naar persoonlijke pensioenvermogens. Tegelijkertijd verdwijnt de doorsneesystematiek en gaan we van een gelijkblijvende naar een dalende pensioenopbouw over de leeftijden. Dit betekent dat de verwachte toekomstige pensioenopbouw voor huidige werknemers lager is. Daarvoor is compensatie afgesproken. Maar de kosten moeten het liefst wel gelijk blijven. Hoe doe je dat bij de huidige gemiddelde dekkingsgraad van 100%? Waar halen we dat geld vandaan?
Value based ALM waardeert toekomstige indexaties en kortingen
Er zijn in het pensioenakkoord twee methodes om collectief pensioenvermogen om te zetten naar persoonlijke pensioenvermogens: de standaard methode en de value based ALM methode. Bij de standaardmethode krijgt de deelnemer ongeveer de voorziening mee vermenigvuldigd met de dekkingsgraad. Is de dekkingsgraad 100% dan krijgt de deelnemer 100% mee. Value based ALM is complexer. Je rekent dan de marktwaarde van iemands pensioen uit met een ALM model. Om deze vervolgens mee te geven als persoonlijk pensioenvermogen. Op het eerste gezicht een bekend concept. De marktwaarde van de uitkeringen is namelijk gewoon de voorziening, en geeft ons weer de dekkingsgraad. Maar value based ALM gaat nog een stapje verder. Het kijkt niet alleen naar de waarde van de beloofde uitkeringen, maar ook naar de waarde van toekomstige kortingen en indexaties.
Waarde van berekende toekomstige buffers
Hoe gaat in zijn werk? Je start de value based ALM berekening vanuit de huidige financiële situatie van het pensioenfonds. We simuleren vervolgens 60 jaar de toekomst in met wel 10.000 economische scenario’s. Vergelijkbaar met de haalbaarheidstoets. We rekenen het huidig beleid van het pensioenfonds door in combinatie met wettelijke regels. In slecht weer scenario’s kunnen dekkingsgraden niet veel onderuitzakken. Dat komt doordat het pensioen dan gekort wordt. In goed weer scenario’s indexeert het pensioenfonds. Maar niet meer dan fiscaal is toegestaan. Dat noemen we vaak de ‘genoeg is genoeg’ regel. Hierdoor ontstaan er buffers in de berekeningen. Gerekend over een periode van 60 jaar kunnen deze buffers enorm oplopen. Tot soms wel 6000%. Deze toekomstige buffers komen in de berekening aan niemand toe. Volgens value based ALM hebben deze buffers wel degelijk een waarde en dit noemt men het onverdeeld vermogen.
Omvang onverdeeld vermogen kan je beïnvloeden
Zelfs als de dekkingsgraad bij aanvang 100% is, dan heb je volgens de value based ALM doorrekening zo’n onverdeeld vermogen. Namelijk de waarde van toekomstige buffers in de berekening. Bij een dekkingsgraad van 100% hoef je volgens value based ALM dan bijvoorbeeld maar 95% van de voorziening aan persoonlijk pensioenvermogen aan gepensioneerden mee te geven. De andere 5% is onverdeeld vermogen, die je dan kunt gebruiken voor compensatie afschaffing doorsneesystematiek voor actieve deelnemers. De omvang van dit onverdeeld vermogen kan je op verschillende wijzen beïnvloeden. Neemt een pensioenfonds bijvoorbeeld meer beleggingsrisico, dan krijg je nog meer hoge toekomstige buffers in de berekeningen. Die je weer niet kan uitdelen vanwege fiscale regels. Het resultaat: nog meer onverdeeld vermogen beschikbaar voor compensatie.
Tot 100% dekkingsgraad is standaardmethode beter uitlegbaar
Met value based ALM kun je zo beschikken over onverdeeld vermogen, zelfs als je nu een financieel tekort hebt in de vorm van een dekkingsgraad onder de 100%. Mede dankzij de fiscale regels. Cadeau van de Belastingdienst. Je kan het onverdeeld vermogen ook nog vergroten, door je beleid of de berekening iets aan te passen. Bijzonder, want volgens het FTK hebben we bij 100% dekkingsgraad helemaal geen geld over? We hebben juist precies genoeg om de gedane beloftes waar te maken. Het lijkt mij daarom beter om bij invaren bij een dekkingsgraad tot 100% te kiezen voor de standaardmethode. Dan krijgt ieder zijn voorziening mee met een eenvoudige dekkingsgraadcorrectie naar het nieuwe stelsel. Heeft een pensioenfonds nog iets te verdelen boven die 100% dan heb je echt geld over. En kan je daaruit eventueel compenseren of achterstallige indexaties inhalen.
Auteur: Agnes Joseph, actuaris