Veranderde mijlpalen op weg naar nieuw pensioenstelsel
Het wetsvoorstel voor de invoering van het nieuwe pensioenstelsel komt later. Er komt een nieuw schema met mijlpalen voor sociale partners en pensioenfondsen. Zij krijgen tot uiterlijk 2027 de tijd om over te stappen op een nieuw pensioencontract. De transitieperiode start in 2023. Maar kan de nieuwe regeling dan ook meteen starten? En moeten gepensioneerden door het opschuiven van de transitieperiode langer op indexatie wachten? Pensioenfondsen en sociale partners en beroepspensioenverenigingen kunnen in ieder geval door met de voorbereidingen op weg naar een nieuwe regeling. Straks is bijvoorbeeld de lagere regelgeving er ook.
Reacties: het nabestaandenpensioen is onvoldoende uitgewerkt
Minister Koolmees liet de Tweede Kamer weten dat de aanpassing van het concept wetsvoorstel toekomst pensioenen meer tijd vraagt dan gedacht. De internetconsultatie leverde ruim 800 reacties op. Het ministerie van SZW bekijkt alle inbreng zorgvuldig. Gekozen is voor zorgvuldigheid boven snelheid. De materie is complex en het ministerie van SZW stemt de wijzigingen af met sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders. Veel reacties gingen over de herziening van het nabestaandenpensioen. Dat is nog onvoldoende uitgewerkt. Minister Koolmees verwacht het wetsvoorstel niet eerder dan begin 2022 in te kunnen dienen bij de Tweede Kamer. Eerder was de bedoeling om het voorstel na het zomerreces van 2021 in te dienen. Dit uitstel zat er in. De oorspronkelijke planning was zeer ambitieus.
Invoering uiterlijk in 2027 …
Verwachte inwerkingtreding van de wet verschuift een jaar naar 1 januari 2023. De transitieperiode blijft 4 jaar: van 2023 tot 2027. Die periode was van 2022 tot 2026. Wij vinden het een goede zaak dat er 4 jaar voor de transitie blijft. Het is immers belangrijk dat er voldoende tijd is voor een zorgvuldige implementatie. De nieuwe planning leidt tot een aangepast schema. Hierin staan de data wanneer mijlpalen uiterlijk gehaald moeten zijn.
… maar eerder kan …
Veel fondsen werken voortvarend toe naar een nieuw pensioencontract. De nieuwe pensioenregeling kan namelijk ook eerder ingaan. Minister Koolmees wil zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de inhoud van de nieuwe wet. Zo kunnen alle betrokkenen aan de slag met een nieuwe regeling. Minister Koolmees wil samen met sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders tempo blijven maken in de uitwerking van de wetgeving. Koolmees geeft aan dat in sommige situaties een transitieperiode van 3 jaar te kort is. Daarom blijft de transitieperiode 4 jaar.
… ook per 2023?
Sommige pensioenfondsen willen al per 1 januari 2023 overstappen op een nieuw pensioencontract. Maar is dat bij deze vertraging van de wetgeving nog wel haalbaar? Om over te stappen, moet toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) het transitieplan vóór 2023 beoordelen. Dat wordt een uitdaging als wordt ingevaren. DNB krijgt volgens het concept wetsvoorstel 6 maanden de tijd om een voorgenomen besluit tot invaren te beoordelen. Pensioenfondsen moeten het voornemen tot invaren dan dus uiterlijk medio 2022 aan DNB melden. Dat kan alleen als de wet- en regelgeving daarvóór is afgerond. Maar dan moeten er ook complexe berekeningen worden gemaakt voor het invaren en nieuwe pensioencommunicatie opgezet. Wij denken wel dat het proces efficiënter kan als DNB een maximale beslistermijn krijgt van 3 maanden.
Ook transitie-FTK verschuift, maar hoe lang?
De periode voor het transitie-FTK verschuift van 1 januari 2023 tot uiterlijk 1 januari 2027. In overleg met sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders beziet minister Koolmees of het transitiekader eerder in werking kan treden dan 1 januari 2023. In dat geval kan er al eerder gebruik worden gemaakt van de voorgenomen verlaagde indexatiegrens. Als het transitie-FTK al op 1 juli 2022 in werking zou treden, kunnen pensioenfondsen met een dekkingsgraad hoger dan 105% al in 2022 indexeren. Voor pensioenfondsen die hun indexatiebesluit in het eerste half jaar nemen op basis van de dekkingsgraad van eind vorig jaar, ligt dit minder voor de hand. Zij zouden hun besluitvormingsproces eenmalig moeten aanpassen.
Koolmees verruimt meetmomenten korting verder
In 2022 wil minister Koolmees onnodige kortingen voorkomen. Hij verruimt daarom ook in 2022 het aantal meetmomenten waarna een pensioenfonds aan het minimaal vereiste vermogen moet voldoen. En hij verlengt de hersteltermijn voor het vereist eigen vermogen. De minimale dekkingsgraad blijft 90%. Het versoepelen van de regels deed hij ook al in 2020 en 2021.
Lagere regelgeving geeft integraal inzicht
Het ministerie van SZW stelt de lagere regelgeving open voor consultatie als het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gaat. Ook dat vinden wij een goede zaak. Want dat biedt de mogelijkheid om de volledige wet- en regelgeving in samenhang te bezien. Dit voordeel is er echter alleen als de wijzigingen in de lagere regelgeving uit de consultatie direct bekend worden nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanneemt. Alleen in dat geval is het volledige plaatje duidelijk.
Samenwerking STAR, Pensioenfederatie en Verbond
De Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars werken aan een transitiehandleiding in de vorm van een informatieplatform. Zij ontwikkelen dit informatieplatform in overleg met het ministerie van SZW. De informatie op het platform wordt stapsgewijs aangevuld en regelmatig geactualiseerd. De eerste fase van de handleiding wordt in de zomer van 2021 opgeleverd. Het tempo ligt hoog ondanks het uitstel van invoering van het nieuwe pensioenstelsel. Zo kunnen sociale partners, werkgevers, beroepsverenigingen en pensioenfondsen zich zo goed mogelijk voorbereiden op het nieuwe pensioenstelsel.
Hou de handleiding goed in de gaten
Pensioenfondsen doen er goed aan om kennis te nemen van de transitiehandleiding. Mede aan de hand daarvan kunt u samen met sociale partners of de beroepspensioenvereniging een efficiënt besluitvormingsproces organiseren. Waarbij u in de verschillende fases op weg naar het nieuwe pensioenstelsel samen optrekt. Wij hopen dat de kabinetswisseling niet tot vertraging leidt in de uitwerking van de wetgeving.
Auteur: Leo Blom, juridisch beleidsadviseur