Kortetermijnoplossingen raken de individuele vermogens straks
Veel pensioenfondsen hebben nu een uitkeringsregeling. Uiterlijk vanaf 2027 is iedereen over naar een premieregeling. Die overstap betekent discontinuïteit en dat levert praktische vragen op in de transitiefase. Stel je nu alvast een minimale dekkingsgraad veilig? Verander je de premie of het opbouwpercentage? Stap je nu al over naar een premieregeling? Ga je alvast meer indexeren? Elke keuze heeft voor- en nadelen voor verschillende groepen binnen het pensioenfonds. Daarom is het goed om de beleidsopties in samenhang te bekijken. En vergeet ook niet te kijken naar de impact van deze aanpassingen op de individuele vermogens na het invaren.
Optie 1 - Dekkingsgraad veilig stellen
De financiële positie van het pensioenfonds op het moment van transitie is cruciaal. Als de dekkingsgraad te laag is, moet je de uitkeringen van gepensioneerden direct korten. Een onwenselijke situatie. Het afgelopen jaar zijn de dekkingsgraden van de meeste fondsen flink gestegen. Moet je daarom nu je dekkingsgraad ‘veiligstellen’ door anders te gaan beleggen? Pensioenfondsen kunnen de voordelen daarvan afwegen tegen lagere verwachte rendementen of tegen de kosten voor een verzekering. De impact van een ander beleggingsbeleid pakt anders uit voor de jongere en oudere deelnemers binnen het pensioenfonds.
Optie 2 - Indexatiebeleid aanpassen en eerder indexeren
In het nieuwe stelsel zijn er geen buffers meer nodig. Daardoor kan het pensioenfonds gelijk pensioenen verhogen als het pensioenvermogen hoger is dan de waarde van de uitkeringen. Tijdens de transitieperiode mag je hier al op vooruitlopen. Vanaf 105% dekkingsgraad mag je volledig indexeren. Voorwaarde is dat de dekkingsgraad hierdoor niet onder de 105% zakt. De regels en berekeningen gaan uit van een verwachte inflatie van bijna 2%. Maar de inflatie was afgelopen maanden veel hoger. Wat betekent eerder indexeren voor de afruil tussen het belang van ouderen en jongeren?
Optie 3 - Tijdelijk premie verhogen of opbouw verlagen
In uitkeringsovereenkomsten mag je de premie dempen op verwacht rendement. Op lange termijn haalt een pensioenfonds ook beleggingsrendementen. En daarmee heb je naar verwachting voldoende vermogen voor de gewenste uitkering. Maar met nog maar een korte tijd te gaan en de aanstaande omzetting van collectief naar individueel vermogen, gaat deze redenatie niet op. Bij een premiedekkingsgraad van 70% kan het betekenen dat je nu 70 euro premie inlegt om bij invaren 100 euro in een persoonlijk pensioenvermogen te krijgen. Dan is er ineens 30 euro winst op elke 70 euro premie inleg de komende jaren. Wat betekent dit voor de belangen van bijvoorbeeld jongere en oudere actieven, slapers en gepensioneerden?
Optie 4 - Nu al over naar premieregeling
Een alternatief voor een ander premiebeleid binnen een uitkeringsregeling is om nu alvast over te gaan naar een premieregeling. Voor eenzelfde totaalpremie, zijn de verwachte pensioenen dan ineens flink hoger. Maar het is een overstap onder de huidige wetgeving en fiscale regels. Bij de start van het nieuwe stelsel met andere wetgeving en andere fiscale regels heb je daardoor alsnog overgangsvraagstukken. Als je nu overstapt op een leeftijdsafhankelijke staffel, zit je straks altijd nog met de compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek. En stel bijvoorbeeld dat je naar een solidair contract gaat met een solidariteitsreserve. Moeten dan ook de nieuwe persoonlijke pensioenvermogens aan die reserve bijdragen of draagt alleen het bestaande collectieve vermogen bij?
Impact op de verdeling van het vermogen
Daarnaast heeft iedere aanpassing van het beleid nu, ook gevolgen voor de verdeling van het collectieve vermogen in individuele vermogens straks. In de concept Wet toekomst pensioenen vergelijk je namelijk de pensioenen onder de huidige regeling met die onder de nieuwe regeling. Nu beleggingsrisico’s terugnemen of het indexatiebeleid of premiebeleid aanpassen, dat heeft allemaal gevolgen voor de verwachte pensioenen onder de huidige regeling. Ofwel direct impact op de sommen die pensioenfondsen voor invaren moeten maken. En daarmee op de verdeling van het pensioenvermogen straks.
Totaalplaatje helpt keuzes te maken
De overstap naar het nieuwe stelsel zorgt voor een korte horizon. Dat heeft gevolgen voor bestaande herverdelingsconstructies. Op lange termijn zouden die evenwichtig zijn. Maar door de korte termijn ontstaat voorspelbare herverdeling. Pensioenfondsen staan daardoor voor keuzes. Onze tip is om naar het totaalplaatje te blijven kijken. In elk van de elementen kan onevenwichtigheid zitten. Als het bestuur de elementen in samenhang beoordeelt, kan er toch balans zijn. En vergeet daarbij ook niet te kijken naar de impact op lange termijn. Bijvoorbeeld op de verdeling naar individuele vermogens op het moment van invaren.
Auteur: Agnes Joseph
Meer weten? Achmea Pensioenservices |