De kunst van goede vragen stellen
Goede vragen kunnen ons verder helpen. Dat wisten de filosofen al heel vroeg. En het geldt ook voor pensioenfondsen. De kracht van goede vragen zit verborgen in het handelingsperspectief. Door de vraag te stellen, ontstaat er ruimte om te beoordelen wat de juiste stappen zijn én om deze te nemen. Bij pensioenfondsen gaat het nu niet om filosofische vragen, maar om Kamervragen.
In dit artikel meer over de toegevoegde waarde van Kamervragen. Kan er voor het solidaire contract ook een collectieve uitkeringsfase geregeld worden? En wat te vinden van verplichte maar onhandige risicodelingsreserve bij verplichtgestelde pensioenfondsen? Welke regels gelden voor Belgische OFP’s? Voegt het MVEV in deze vorm iets toe? Hoe bereken je invaren? Met het antwoord op deze (en andere) Kamervragen kunnen pensioenfondsen en hun uitvoeringsorganisaties aan de slag.
Duidelijkheid en aanpassing
Hoewel de contouren van de nieuwe Pensioenwet duidelijk zijn, is het niet glashelder hoe de wet moeten worden ingevuld en voor wie ze precies gelden. Ook hier helpen Kamerleden met kritische vragen over de praktische uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van de nieuwe pensioenregels. Staat het nu wel goed opgeschreven? Zeker gegeven de nog steeds zeer ambitieuze planning van minister Schouten, behandeling van de Wet toekomst pensioenen voor het herfstreces en inwerkingtreding per 1 januari 2023.
Kamervragen over collectieve uitkeringsfase
De uitkeringsfase van de solidaire premieregeling is individueel. Dit heeft tot gevolg dat de jaarlijkse aanpassing per leeftijd verschilt. De uitkeringen worden namelijk niet collectief aangepast. Om het concreet te maken: een 68-jarige krijgt een andere aanpassing dan een 80-jarige. De leden van de CDA-fractie stelden hier vragen over tijdens de schriftelijke behandeling. Een van de doelstellingen van de nieuwe pensioenregels is een beter 'uitlegbaar' systeem. Maar hoe moeten we dit uitleggen? Is het dan niet beter om voor alle gepensioneerden 1 collectief te maken?
Achmea Pensioenservices is voorstander van het mogelijk maken van een collectieve uitkeringsfase in de solidaire premieregeling. De regering antwoordde hierop dat het geen probleem ziet in de collectieve uitkeringsfase van de solidaire premieregeling mits er aan 2 samenhangende voorwaarden wordt voldaan. Er mag vooraf geen herverdeling van risico’s plaatsvinden. En deze wettelijke voorwaarde moet op dezelfde manier worden ingevuld als bij de bestaande premieregelingen onder de Wet Verbeterde Premieregeling. Zie hier de toegevoegde waarde van kritische Kamervragen.
Verplichte maar onhandige reserve
En wat te vinden van de regels voor de verplichte risicodelingsreserve bij verplichtgestelde pensioenfondsen die kiezen voor de flexibele premieregeling? Het idee achter de verplichte risicodelingsreserve is om een buffer te maken om risico’s te delen. Maar wat als de regels dit effect opheffen? Iets dat het lid Omzigt zag en waar hij vragen over stelde. Hij vroeg waarom de regering van mening is dat een risicodelingsreserve tot meer ‘economisch aanvaardbare kosten’ leidt. Dit lijkt namelijk de reden waarom het voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenfondsen een verplicht onderdeel is.
Het antwoord is duidelijk: omdat pensioenfondsen met een risicodelingsreserve zowel de ‘goede’ als ‘slechte’ risico’s kunnen delen. Maar wat wordt hier precies mee bedoeld? Want je kan de belangrijkste pensioenrisico’s zoals beleggingsrisico’s niet delen.
Belgische OFP’s lijken niet in te kunnen varen
Belgische OFP’s zijn pensioenfondsen van Nederlandse werkgevers, onder de vlag van een Belgisch 'Organisme voor de Financiering van Pensioenen'. De leden van de VVD en het lid van de fractie de Haan stelden de vraag of het de bedoeling is dat deze pensioenfondsen worden uitgesloten. OFP’s lijken namelijk geen gebruik te kunnen van de nieuwe pensioenregels. Dit komt omdat niet de Nederlandse, maar Belgische toezichthouder toeziet. Het antwoord is duidelijk: de vereisten die de Belgische toezichthouder stelt zijn leidend. Dat betekent dat een OFP inderdaad niet kan invaren.
Tegenstrijdigheid bij MVEV
Dan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV). Kamerleden van de VVD plaatsen, net als Achmea Pensioenservices, vraagtekens bij de regels over het MVEV. Moeten pensioenfondsen die een premieregeling aanbieden met alleen een variabele uitkering ook een MVEV aanhouden? Dit lijkt tegenstrijdig: in het nieuwe stelsel ligt het risico voor tegenvallende resultaten op het bord van de deelnemer. Waarom moeten pensioenfondsen dan een 'pot' apart houden om deelnemers te compenseren?
Het antwoord van de regering is helder. Wanneer een pensioenfonds enkel een variabele ouderdomsuitkering aanbiedt, dan is het niet verplicht om een MVEV aan te houden. Het pensioenfonds kan in dat geval dus geen nabestaandenpensioen en/of arbeidsongeschiktheidspensioen aanbieden.
Hoe bereken je invaren?
En hoe bereken je precies het bedrag om bestaande aanspraken en rechten in te varen? De leden van de fracties van D66 en CDA en het lid Omzigt stelden hier vragen over. Moet dat via de standaardmethode of de zogenaamde 'value based ALM'-methode?
Experts zijn geen voorstander van de Value based ALM methode. Agnes Joseph, actuaris bij Achmea Pensioenservices, was spreker tijdens het rondetafelgesprek van 21 april 2022. Zij zei hierover dat bij hogere dekkingsgraden fondsen beter uit de voeten kunnen met een ‘aangeklede’ standaardmethode.
De regering spreekt geen voorkeur uit voor 1 van de methodes. Wel benadrukt zij dat sociale partners en pensioenfondsen een ‘goede uitleg’ moeten geven aan deelnemers.
Het nut van Kamervragen
De antwoorden op de Kamervragen worden meegenomen in de behandeling in de Tweede Kamer. Daarom is het belangrijk dat Kamerleden vragen stellen. De Kamer behandelt de Wet toekomst pensioenen in september. De Kamer bespreekt het wetsvoorstel dan plenair. Kamerleden kunnen wijzigingen voorstellen of moties indienen. Vervolgens stemt de Kamer over zowel de afzonderlijke wijzigingen en eventuele moties als het wetsvoorstel in het geheel. Bij een meerderheid wordt het wetsvoorstel aangenomen. Daarna gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer. Ook de Eerste Kamer kan nog wijzigingen voorstellen op het aangenomen voorstel.
Hoe nu verder?
De geplande ingangsdatum van de wet is nog steeds 1 januari 2023. Dat betekent dat we over minder dan 7 maanden overgaan op de nieuwe pensioenregels. Een ambitieuze doelstelling nu blijkt dat er veel vragen leven onder Kamerleden. Wij houden het voor u in de gaten.
Auteur: An Wouters, pensioenjurist
Achmea Pensioenservices |