5 tips voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel
In de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is invaren een belangrijk element. Daarmee kunnen we de huidige pensioenen omzetten in de nieuwe contracten. Dit maakt de uitvoering goedkoper, financiële planning makkelijker en zet de weg open naar een beter pensioen. Het invaren moet ‘feitelijk’ juist gebeuren. Ik pleit ervoor om er ook op te letten dat het ook ‘gevoelsmatig’ juist gaat. In het wetsvoorstel ligt nu te veel focus op rekentechnieken en de beperking van ‘herverdeling’. Met mijn 5 tips hebben we ook oog voor het juiste gevoel dat deelnemers nodig hebben bij de overstap naar het nieuwe stelsel.
Nominale uitkeringen of ook toekomstige kortingen en indexatie
In de Wet toekomst pensioenen (Wtp) staan voorgeschreven berekeningen voor invaren. Die gaan grotendeels over de vraag of er ‘herverdeling’ optreedt. Daarbij hoort een nieuwe definitie van de marktwaarde van de uitkeringen. Je berekent er namelijk ook de waarde voor van toekomstige kortingen en indexaties. Het huidige Financieel Toetsingskader (FTK) maakt de ‘beloofde’ nominale uitkeringen contant met de risicovrije rente. Dat verschil heeft vreemde consequenties.
Met 100% dekkingsgraad kan je alle uitkeringen voldoen, maar straks korten we gepensioneerden
Stel de dekkingsgraad is 100%. Het fonds heeft volgens het FTK precies voldoende vermogen om alle uitkeringen te voldoen. Maar met de Wtp rekenen we de nieuwe marktwaarde van de uitkeringen uit inclusief kortingen en indexaties. Dan zijn de uitkeringen van een 68-jarige gepensioneerde ineens nog maar ca 90% ‘waard'. De overige 10% is ‘onverdeeld vermogen’ voor bijvoorbeeld reservevorming of een compensatiedepot. Wat doet dit met zijn uitkering? Stel hij krijgt onder het FTK nu €100 uitkering. Na de transitie krijgt hij hiervoor maar 90% aan waarde mee. Onder het nieuwe contract krijgt hij dan bij dezelfde rekenrente ineens nog maar €90 uitkering. Een flinke korting dus. Volgens Wtp ‘geen herverdeling’. Begrijpelijk?
Tip 1: Geef bij een dekkingsgraad boven de 100% iedereen in ieder geval 100% van zijn voorziening mee, zoals het nu gaat bij een individuele waardeoverdracht.
Een 68 jarige krijgt een 6% hogere uitkering, een 80 jarige een 4% hogere uitkering
Ook krijgen gepensioneerden allemaal een andere verhoging of verlaging van hun uitkering na invaren afhankelijk van de leeftijd. Terwijl ze in hetzelfde pensioenfonds deelnemen. Dat is de consequentie van de rekenmethodiek. Dit geeft misschien geen ‘herverdeling’ van het vermogen. Maar in de beleving van gepensioneerden lijkt mij dit onbegrijpelijk. Je bent allemaal met pensioen, waarom krijg je dan niet allemaal een gelijke aanpassing van de uitkering?
Tip 2: Geef alle gepensioneerden na invaren eenzelfde aanpassing van de uitkering.
Na invaren kan je een gelijke verwachte pensioenuitkering krijgen, maar met meer risico
Alhoewel er volgens de berekeningen geen herverdeling is en je een gelijk verwacht pensioen als onder het FTK krijgt, kan de vlag wat mij betreft niet uit. De deelnemers lopen in dat geval namelijk vaak meer risico. En de vraag is of zij dit wel willen. Past dit nieuwe pensioen werkelijk beter bij hun wensen, doelstellingen en risicohouding?
Tip 3: Zorg dat de transitie leidt tot pensioen dat beter aansluit bij de wensen, doelstellingen en risicohouding van deelnemers.
Na invaren 50% meer pensioen met hetzelfde vermogen en dezelfde premie inleg?!
In de transitie- en communicatiedoorrekening zit een element dat de vergelijkingen tussen de oude en nieuwe wereld flink kan vertekenen. De berekening gaat voor de oude wereld namelijk uit van het ‘genoeg is genoeg’ principe. Ofwel je krijgt nu niet meer dan de loon- of prijsinflatie geïndexeerd. Als er geld over is, dan verdwijnt dit nu in de buffers. Bij een doorrekening over een lange horizon krijg je dan al snel buffers van 500%. Geld dat niet bij de deelnemer terecht komt. In de nieuwe wereld met een premieovereenkomst krijgt de deelnemer wel ieder overrendement toebedeeld. En daardoor krijg je veel hogere pensioenen met hetzelfde pensioenvermogen bij aanvang en met dezelfde premie-inleg. Dat kan bijvoorbeeld wel 50% hoger zijn. Het risico is dat de overstap naar de nieuwe wereld heel optimistisch wordt voorgesteld ten opzichte van wat je nu krijgt.
Tip 4: Communiceer niet te optimistisch over de nieuwe wereld. Laat het verplicht rekenen met fiscale maxima onder het huidige FTK los in de transitiedoorrekeningen. De nieuwe wereld laat ze per slot van rekening ook los.
Met eenvoud geef je deelnemers meer inzicht voor en na de transitie
Belangrijke vraag is ook hoe deelnemers grip krijgen op de pensioenbedragen die ze zien in de transitie. Wat kunnen zij nu verwachten? Wat zijn hun rechten? De voorgeschreven berekeningen op basis van de economische scenarioset van de Commissie Parameters zijn ingewikkeld. Ze geven juist daardoor weinig houvast. Je kunt ook eenvoudigere modellen inzetten. Wat krijg je bijvoorbeeld als we altijd 3% rendement halen? Wat als we 0% rendement halen. Daarnaast kan je voor pensioenvermogen de huidige voorziening in beeld brengen en het invaarbedrag. Dat geeft vanwege de eenvoud juist meer inzicht aan deelnemers.
Tip 5: Bereken verwachte pensioenen op eenvoudigere veronderstellingen, bijvoorbeeld 0% of 3% rendement. Laat de huidige voorziening en het nieuwe pensioenvermogen zien.
Met deze 5 tips is de transitie beter uitlegbaar
In de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is invaren een belangrijk element. Het invaren moet ‘feitelijk’ juist gebeuren. Ik pleit ervoor er op te letten dat het ook ‘gevoelsmatig’ juist gaat. In het wetsvoorstel ligt nu te veel focus op rekentechnieken en de beperking van ‘herverdeling’. Maar het is de vraag of je die herverdeling echt kan meten. Er is immers geen objectieve opdeling naar individuele pensioenvermogens mogelijk. Met mijn tips maak je het invaren transparanter en beter uitlegbaar. Ook daar moet voldoende aandacht voor zijn om de transitie tot een succes te maken.
Agnes Joseph, actuaris
Achmea Pensioenservices |