Op weg naar een nieuwe pensioenregeling, kiezen sociale partners een pensioencontract. Er hangt wat van af. Zoals mag een deelnemer kiezen tussen een vaste of juist variabele uitkering? En kan het pensioenfonds de leenrestrictie opheffen? Maar er zijn ook veel zaken die je in allebei de contracten kunt regelen. We spreken Lieke Werner er over. “Ik zie naast feiten ook veel fabels voorbij komen in de discussie. Illiquide beleggen, veel solidariteit, dat kan gewoon altijd. Ik vind het belangrijk om te voorkomen dat misverstanden een rol spelen bij keuzes.”

Wat is volgens jou de meest fundamentele keuze?
“Op grote lijnen lijken de pensioenregelingen in het nieuwe stelsel op elkaar. Beide regelingen zijn premieregelingen, het pensioenfonds belegt collectief en de premie is gelijk voor alle leeftijden. De meest fundamentele keuze is wat mij betreft of je deelnemers de keuze wilt bieden tussen een vaste of een variabele uitkering. Bij het solidaire contract is er straks alleen een variabele uitkering. Bij het flexibele contract kunnen deelnemers zelf kiezen tussen een vaste of een variabele uitkering. Een variabele uitkering start veelal hoger en biedt eerder kans op een stijging, maar er bestaat ook een risico op verlaging van het pensioen. Voor sommige deelnemers is zekerheid over de hoogte van de uitkering heel belangrijk. Dan past een vaste uitkering. Andere deelnemers kunnen enige schommelingen opvangen en dan is een hogere startuitkering heel aantrekkelijk.”

Wat is een fabel die je vaak hoort?
“Ik hoor vaak dat het niet mogelijk is om illiquide te beleggen in de flexibele premieregeling. Maar dat kan wel. In beide regelingen overigens. In de uitkeringsfase is er gewoon 1 beleggingsbeleid voor het collectief. En er zijn meer zaken die zowel in de flexibele premieregeling als in de solidaire premieregeling kunnen. Zo kunnen ook in de flexibele regeling risico’s gedeeld worden tussen de opbouw- en uitkeringsfase. Het delen van het microlanglevenrisico is bijvoorbeeld zelfs verplicht voor beroepspensioenfondsen. En ook een risicodelingsreserve kan over de gehele populatie gedeeld worden. Maar voor zo’n risicodelingsreserve zou ik zelf niet zomaar kiezen. Omdat deze reserve alleen uit premie wordt gevuld krijg je de situatie dat jong betaalt en oud er profijt van heeft. Een reserve voor en door gepensioneerden is hier een veel betere oplossing, die optie heeft de solidaire regeling dan weer niet.”

Heb je zelf een voorkeur voor een contract?
“Beide contracten zijn prima in orde, 100 euro premie levert in beide contracten naar verwachting hetzelfde pensioen op. Je kunt bovendien heel veel onderliggende wensen in beide contracten realiseren. Wat ik belangrijk vind, is om je altijd te realiseren dat je niet alles vooraf kunt voorspellen met berekeningen en modellen. Het is vooral heel belangrijk dat sociale partners en pensioenfonds doen wat het beste past bij hun deelnemers. Bepaal op basis daarvan de uitgangspunten. Kies daarbij de beste elementen uit de contracten en maak daar een regeling van.”

Hoe weet je nou snel wat er wel en niet kan in een contract?
“Het is inderdaad best lastig om alle mogelijkheden paraat te hebben. Daarom hebben we de mogelijkheden in een schema gezet. Zo zie je in één oogopslag hoe je bij een bepaald contract het beschermingsrendement regelt. En hoe het bij het andere contract werkt. Als je als sociale partners en bestuur je wensen helder hebt, zet je het met dit schema zo op een rij. Zo kun je ook zien bij welk contract je uitkomt op basis van je wensenlijst. En voor het finetunen van een regeling, kun je mij en mijn collega’s natuurlijk ook altijd vragen om mee te denken.”

Vraag het overzicht van Achmea Pensioenservices aan met daarin de elementen voor pensioencontracten.

Auteur: Lieke Haijemaije spreekt Lieke Werner

Achmea Pensioenservices
Achmea Pensioenservices adviseert pensioenfondsen, sociale partners en beroepspensioenverenigingen op weg naar het nieuwe stelsel. Wilt u meer weten over onze aandachtspunten en hoe we pensioenfondsen verder helpen? Neem dan contact met ons op.