2 nieuwe opvallende zaken in de rapportagevereisten voor pensioenfondsen
Op 30 september publiceerde De Nederlandsche Bank (DNB) de definitieve verslagstaten waarmee pensioenfondsen gaan rapporteren over 2024 en over pensioenregelingen in het nieuwe pensioenstelsel. In deze publicatie staan 2 nieuwe interessante zaken ten opzichte van de consultatieversie. Straks hebben alle pensioenfondsen een maandelijkse rapportageplicht, ook als ze geen beleggingsrisico lopen. En de nieuwe terminologie en behandeling van reserves sluit meer aan bij de termen van de Raad voor de jaarverslaglegging.
1. Alle pensioenfondsen rapporteren straks maandelijks
Dat blijkt uit de maandstaat voor pensioenfondsen met een regeling op basis van de Wet toekomst pensioenen (WTP). De Nederlandsche Bank deelde de maandstaten, ook wel de 'dekkingsgraadrapportage' genoemd, tijdens de consultatie van begin dit jaar niet. De toezichthouder vond de wijzigingen daarvoor te beperkt. De wijzigen zijn inderdaad niet omvangrijk. Toch hebben ze impact, omdat er onder het FTK geen rapportageplicht is voor pensioenfondsen met enkel beleggingen voor risico van deelnemer. Straks in het nieuwe pensioenstelsel hebben dus alle pensioenfondsen wel een maandelijkse rapportageplicht aan DNB. Ook de fondsen die zelf geen beleggingsrisico lopen.
Maandelijkse MVEV rapportage om 12 maanden terug te kunnen kijken
Voor pensioenfondsen met beleggingen voor risico van het fonds wijzigen de FTK-maandstaten niet. En de WTP-staat lijkt op de FTK-staat. Logisch verschil is dat de 'beleidsdekkingsgraad' niet in de nieuwe staat zit. Daarvoor in de plaats rapporteren pensioenfondsen over de 'voorziening uitvoeringskosten' en 'de overige technische voorzieningen'. En pensioenfondsen moeten maandelijks het 'Minimaal Vereist Eigen Vermogen' rapporteren. Deze laatste vereiste is noodzakelijk om uitvoering te geven aan de nieuwe regelgeving in art 11a Besluit FTK waarin terug gekeken dient te worden naar de afgelopen 12 kalendermaanden.
2. Terminologie en behandeling reserves veranderen
De Nederlandsche Bank spreekt niet meer over 'overig eigen vermogen' maar over 'toetsvermogen' op de WTP balans. Het toetsvermogen is het gedeelte van het eigen vermogen dat meetelt bij de toetsing aan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV). Hieronder vallen niet de bestemmingsfondsen zoals de 'solidariteitsreserve', de 'risicodelingsreserve' en het 'compensatiedepot'. Daardoor zijn de staten meer in lijn met de publicatie van de Raad voor de Jaarverslaglegging van afgelopen 1 februari (RJ-Uiting 2024-2).
Toch sluit ook nu nog niet alles naadloos aan.
De Nederlandsche Bank en Raad voor de Jaarverslaglegging gebruiken beiden het woord bestemmingsfondsen. Maar DNB wijzigt de naam van de risicodelingsreserve niet en dat sluit niet aan bij de term van Raad voor de Jaarverslaglegging, want die spreekt van risicodelingsfonds. Hetzelfde geldt voor de solidariteitsreserve, die noemt de Raad voor de Jaarverslaglegging het 'solidariteitsfonds'. De Raad voor de Jaarverslaglegging kent een 'Voorziening operationele kosten'. Echter, de 'Operationele voorziening' uit de consultatie van
DNB is vervangen door de 'voorziening uitvoeringskosten' en de 'overige technische voorzieningen'. Ook hier blijven dus wat verschillende termen over.
De rekening van baten en lasten in het nieuwe pensioenstelsel is verbeterd.
De bestemming van de resultaten, het aanvullen van de reserves, valt nu buiten het resultaat. Dit was in de geconsulteerde staten ten onrechte nog niet het geval, maar dat is nu gecorrigeerd.
Begin 2025 komt een volgende consultatie
Er is nog geen compleet beeld van de verslagstaten voor pensioenregelingen in het nieuwe stelsel. De Nederlandsche Bank gaat nog een beleidsuiting publiceren over wat onder technische voorziening risico fonds valt, en over wanneer een fonds hiervoor een Vereist Eigen Vermogen moet aanhouden. Daarnaast komt er in de jaarstaten over 2025 een verslagstaat over de collectieve uitkeringsfase. DNB verwacht begin 2025 de consultatie hierover, samen met eventuele andere wijzigingen en uitbreidingen. We blijven het voor u volgen.
Achmea Pensioenservices is al klaar voor het jaarwerk 2024.
Dat komt omdat er nauwelijks aanpassingen in de verslagstaten voor pensioenregelingen volgens het FTK zijn. Meest in het oog springende wijziging is dat, anders dan in de oude verslagstaten, fondsen niet langer hoeven te rapporteren over de samenstelling van diverse fondsorganen en -commissies in de jaarstaten. Voor de nieuwe verslagstaten voor regelingen in het nieuwe pensioenstelsel is Achmea Pensioenservices reeds aan de slag om zo voor het jaarwerk over 2025 alles tijdig gereed te maken.
Teruglezen: Eerder zagen wij al 5 belangrijke wijzigingen
Wij deelden in februari op basis van de consultatie versie al 5 belangrijke wijzigingen met u. Pensioenfondsen die niet invaren gaan dubbel rapporteren. Zij krijgen ook te maken met een verslagstaat collectieve resultaatdeling. In de jaarstaten komen maatmensberekeningen en een toetsing van de risicohouding. En het pensioenfonds gaat rapporteren over nieuwe balansposten. Lees hier ons eerdere artikel. Samen met de inzichten uit dit artikel bent u op de hoogte van de belangrijkste veranderingen in de definitieve maand- en jaarverslagstaten.
Marco de Kuijer, manager Actuarieel Control
Achmea Pensioenservices adviseert pensioenfondsen, sociale partners en beroepspensioenverenigingen op weg naar het nieuwe stelsel. Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact met ons op.