Praktische methode voor risicohouding pensioenfondsen

De risicohouding is binnen de Wet toekomst pensioenen (WTP) een belangrijk aspect, en om die goed vast te stellen, hebben we data nodig. Die verkrijgen we via risicopreferentieonderzoeken (RPO’s). In deze onderzoeken vragen we naar de voorkeuren en meningen van deelnemers. Dat levert een grote hoeveelheid data op en het is belangrijk dat die data niet zomaar in een la verdwijnt. We moeten de resultaten vertalen naar maatstaven die passen binnen de wet. Dit helpt om te bepalen hoeveel risico en rendement deelnemers wensen in het nieuwe pensioenstelsel.
Arno van Mullekom, lead actuaris bij
Achmea Pensioenservices vertelt er graag meer over.
Continu verbeteren en innoveren
“Toen de contouren van het nieuwe pensioenstelsel duidelijk werden, werd het evident dat risicopreferentieonderzoeken de basis vormen voor het gehele traject daar naar toe. De individuele risicovoorkeuren werden voorheen nooit zo expliciet uitgevraagd bij deelnemers. Vaak werden standaardvragen gesteld, zoals “Heeft u beleggingservaring?”. Maar dat zegt weinig over risicobereidheid. Het maakt namelijk wel uit waarin je dan belegt.”
“De wet schrijft voor dat je een RPO moet uitvoeren en daar wettelijke maatstaven uit moet afleiden, maar geeft niet aan hoe je dat precies doet. Wij hebben daarom een nieuw proces ontwikkeld. In plaats van de theoretische route die in de literatuur beschreven staat, hebben wij gekeken naar hoe lifecycle-beleggen in het nieuwe contract toegepast wordt. We hebben een methode ontwikkeld om een impliciete lifecycle te berekenen die optimaal aansluit bij leeftijdscohorten van maximaal 5 jaar. Anderen hanteren soms nog de theoretische route, maar wij hebben een praktische methode ontwikkeld die direct aansluit op de pensioencontext. Dit proces is uniek en door De Nederlandsche Bank (DNB) als ‘kansrijk’ bestempeld (hun jargon voor ‘ga hier verder mee aan de slag’), juist omdat we zo nauw samenwerken met toezichthouders.” Vertelt Arno.
“De techniek die wij hebben gebouwd om die impliciete lifecycle te bepalen noemen wij bootstrappen. We hebben deze methode ontwikkeld om data uit het RPO, samen met deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten, te vertalen naar een risicohouding. Dit is geen standaard software die kant-en-klaar beschikbaar is. Dergelijke oplossingen moeten zelf worden bedacht en gebouwd. Nu we dit proces volledig hebben uitgekristalliseerd, werken we ook aan modelbeschrijvingen om de werking van ons model te onderbouwen en uitkomsten te toetsen. Pensioenfondsen vragen hier namelijk regelmatig naar, bijvoorbeeld voor de plausibiliteit van onze berekeningen. Daarnaast zetten we stappen om dit proces steeds verder te automatiseren ”, Volgens Arno van Mullekom.
“We zien dat steeds meer pensioenfondsen inzien hoe belangrijk een goed risicopreferentieonderzoek is. Een belangrijke trend is de verschuiving naar een gedetailleerdere en meer dynamische benadering van risicohouding. In de toekomst, aangezien de wet voorschrijft dat RPO’s elke 5 jaar herhaald moeten worden, verwachten we steeds beter trends te kunnen signaleren. Zo kunnen we onderzoeken hoe economische cycli invloed hebben op de risicobereidheid van deelnemers en of er structurele verschuivingen plaatsvinden in hun voorkeuren. Dit biedt waardevolle inzichten voor pensioenfondsen bij het opstellen van hun beleggingsbeleid. We blijven werken aan het verfijnen van het onderzoek en de vragenlijsten, onder andere in samenwerking met onderzoeksbureau IG&H. We willen ervoor zorgen dat de data die we verzamelen zo relevant en nauwkeurig mogelijk is, zodat we nog betere analyses kunnen uitvoeren. Daarnaast blijven we onze methodologie verbeteren en verder onderbouwen, zodat pensioenfondsen met vertrouwen gebruik kunnen maken van onze expertise. We staan voortdurend in contact met toezichthouders en pensioenfondsen om te zorgen dat onze aanpak aansluit bij de behoeften van de markt.”
“Daarnaast willen we het proces verder automatiseren zodat het uiteindelijk met een druk op de knop uitgevoerd kan worden. Dit bespaart tijd en kosten voor zowel pensioenfondsen als deelnemers. Ook onderzoeken we de mogelijkheid om specifieke RPO’s te ontwikkelen voor subcategorieën, zoals deelnemers met een hoger salaris of specifieke pensioenregelingen. We blijven continu innoveren om onze methodologie verder te verbeteren.” Aldus Arno.
Wordt er ook gekeken naar duurzaam beleggen binnen deze onderzoeken?
Arno legt uit: “Dat is een interessant punt. ESG (Environmental, Social & Governance) en maatschappelijk verantwoord beleggen zijn steeds belangrijkere thema’s voor deelnemers. Op dit moment analyseren we deze aspecten nog niet direct voor risicohouding, maar het zou in de toekomst een grotere rol kunnen spelen. Wel bevatten veel onderzoeken momenteel een aantal aanvullende vragen over maatschappelijk verantwoord beleggen en ESG. Daarbij denk ik dat in de toekomst de onderzoeken voor risicohouding en ESG uit elkaar getrokken zullen worden. Zo kan er beter recht gedaan worden aan beide onderwerpen.”
Wat is het voordeel voor pensioenfondsen?
“Het belangrijkste voordeel is dat ons proces inmiddels is goedgekeurd door DNB. Pensioenfondsen weten dus dat als ze met ons werken, ze een methode krijgen die al als kansrijk is beoordeeld door de toezichthouder. Dit voorkomt verrassingen in latere toetsingsfases. DNB speelt een belangrijke rol als toezichthouder. Pensioenfondsen willen vooraf zekerheid dat de methodiek die zij gebruiken wordt geaccepteerd door de toezichthouder. Doordat DNB ons proces als kansrijk heeft beoordeeld, kunnen fondsen met een gerust hart met ons in zee gaan. Dit betekent dat ze niet alleen profiteren van een goed onderbouwde methodiek, maar ook dat ze minder risico lopen op afwijzingen of extra aanpassingen achteraf.”
“Daarnaast onderscheiden we ons doordat we niet alleen data verzamelen, maar deze ook daadwerkelijk vertalen naar bruikbare inzichten voor pensioenfondsen. We hebben een team van experts met achtergronden in actuariaat, econometrie en vermogensbeheer, waardoor we een breed scala aan expertise in huis hebben. Hierdoor kunnen we maatwerk leveren en tegelijkertijd voldoen aan de strikte wettelijke eisen.”
“Verder werken we samen met IG&H, een specialist op het gebied van deelnemersonderzoeken. Dit stelt ons in staat om continu te blijven innoveren en de methodologie verder te verbeteren. Het combineren van onze actuarieel-wiskundige kennis met de kennis op marktonderzoeken van IG&H zorgt ervoor dat pensioenfondsen optimaal worden ondersteund in hun transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.” Vertelt Arno.
Tot slot, hoe ziet APS de toekomst van risicopreferentieonderzoek?
Arno vertelt: “De toekomst ligt in verdere verfijning en integratie met bredere economische scenario’s. We verwachten dat in de komende jaren pensioenfondsen niet alleen zullen kijken naar de risicopreferenties van hun deelnemers, maar ook hoe deze voorkeuren zich ontwikkelen onder verschillende economische omstandigheden. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat we in de toekomst RPO’s vaker uitvoeren, of dat we nieuwe methoden ontwikkelen om trends en veranderingen in risicohouding beter te monitoren. Daarnaast verwachten we verdere consolidatie in de markt, waarbij grotere pensioenfondsen steeds vaker standaardiseren op methodieken die al gevalideerd zijn door DNB. Dit betekent dat onze aanpak alleen maar relevanter zal worden.”
Benieuwd naar het resultaat en de inzichten?
Bij Achmea Pensioenservices ondersteunen we diverse pensioenfondsen. Dit stelt ons in staat om op maat gemaakte oplossingen te bieden en verschillende risicoprofielen te verwerken. Kortom, onze unieke combinatie van expertise, innovatie en betrouwbare processen maakt ons een uitstekende keuze voor pensioenfondsen die een gedegen risicopreferentieonderzoek willen uitvoeren. Wilt u meer informatie? Stuur dan een mail naar Jeroen Beelen. Hij geeft graag met Paul Geurtsen van IG&H een live demonstratie en toelichting op de onderzoeksmethode.